maykedecock.reismee.nl

Egoïstisch?

Zaterdag was ik op een begrafenis van de opa van een meisje uit het dorp. Omdat ik niet zo goed wist wat er van mij verwacht werd, heb ik eerst wat adviezen ingewonnen bij mijn ‘hulp'. Ik moest een lange broek aan en zoals al verwacht werd er wel van me verwacht dat ik een gift mee zou brengen. Familie geeft normaal een geldbedrag, vrienden mogen in plaats van een geldbedrag ook wat frisdrank of iets dergelijks meebrengen. Ik koos voor het laatste, ik vind het zelf nogal vreemd om met geld aan te komen. Eenmaal op de begrafenis overhandigde ik mijn gift, ik vond zelf dat ik best royale inkopen had gedaan. Daarom vond ik eigenlijk ook dat er best een bedankje afkon. Maar die kreeg ik niet, dat je een gift meebrengt is niet meer dan normaal. Wel werd ik bedankt voor mijn aanwezigheid, de familie voelde zich zeer vereerd dat er een whiteman was gekomen. Later kreeg ik ook een stuk stof om mijn middel gebonden, wat blijkbaar traditie is. Een beetje ongemakkelijk voelde dat wel, want waar de bewoners van het dorp inmiddels redelijk gewend waren aan mijn aanwezigheid en ik niet overdreven meer werd aangestaard, leverde dit stuk stof om de middel van een whitemanwederom nogal wat bekijks op.

Maar dit terzijde. Op de begrafenis had ik een gesprek met een meisje. Ze vond het jammer dat ze me na mijn vertrek misschien wel nooit meer zou zien en bedacht dat ze misschien wel in Nederland kon gaan studeren of werken. Ik legde haar uit dat dit heel moeilijk gaat, omdat buitenlanders, en met name inwoners van ontwikkelingslanden, niet zomaar het land in worden gelaten. Ze vroeg waarom, waarop ik antwoordde dat men bang is dat deze buitenlanders geld gaan kosten, terwijl dit eigenlijk voor Nederlanders bedoeld is. Dit vond ze nogal egoïstisch. Ik zei dat ik het daar tot op zekere hoogte mee eens ben, maar dat een land als Nederland logischerwijs niet zomaar de grenzen open kan zetten voor iedereen, omdat er dan in the end misschien wel helemaal geen rijkdom meer bestaat. Meteen toen ik dit zei, schaamde ik me. Deze uitspraak vond ze al helemaal egoïstisch en daar had ze gelijk in, zeker vanuit een Afrikaans perspectief. Hier wordt alles gedeeld. Als je veel geld hebt, wordt er vanuit gegaan dat je deze rijkdom met anderen deelt. Maar ook als je niet veel geld hebt, is het doen van giften heel normaal. Zo heeft mijn hulp op een andere begrafenis laatst 10.000 franc (ongeveer 15 euro) cadeau gedaan. Haar maandinkomen is 30.000 franc (ongeveer 45 euro), tenminste, als het ziekenhuis haar ook daadwerkelijk betaalt. Gezien het feit dat whitemen over het algemeen wat meer geld hebben, is het dus niet gek dat mijn gift in de vorm van een redelijke hoeveelheid frisdrank niet meer dan normaal werd gevonden. En is het ook logisch dat we alle kinderen die toevallig bij ons in huis rondlopen wat te eten en drinken aanbieden. Daarbij is het ook veelvoorkomend dat andere mensen mij op een drankje of wat te eten trakteren. Waardering voor iemand wordt vaak uitgedrukt refererend aan wat voor giften de persoon heeft gedaan (Zo definiëren de meiden die ik interview ‘love' als ‘taking care'. Na doorvragen kom je erachter dat ‘taking care' vooral in financiële/materialistische termen begrepen moet worden. De meiden houden van hun husband/boyfriend omdat die hen in allerlei dingen voorziet). Om een lang verhaal kort te maken, de mensen zijn hier gul, heel gul. En die vrijgevigheid wordt ook van ons verwacht. Dat zijn wij niet zo gewend en dat is daarom niet altijd even makkelijk. En juist dat irriteert me dan weer, dat ik het als rijke Westerling vervelend kan vinden dat er van mij verwacht wordt dat ik mensen wat geef (begrijp me niet verkeerd, ik wil best wat geven, ik vind gewoon de vanzelfsprekendheid waarmee dit gepaard gaat vervelend). Als iemand het makkelijk kan missen hier, dan is het de rijke whiteman wel. Vanuit een Afrikaans perspectief tenminste. Niet vanuit een Europees perspectief; ik heb nog een hoop plannen die ook geld kosten. Maar dat zijn Europese, ‘egoïstische' plannen.Je kunt hier niet aankomen met een reden als ‘ik wil nog meer reizen en daardoor kan ik niet al mijn geld hier uitgeven.' Ik heb aan bepaalde mensen wel geprobeerd uit te leggen dat het bij ons anders gaat, maar dat wordt niet echt begrepen. Moeilijk dus, want elke dag door de Afrikaanse vrijgevigheid geconfronteerd te worden met je eigen gierigheid is niet niks.

De avond echter, veranderde mijn mening na een gesprek met mijn hulp. Ze had het met haar kinderen over een vrouw die bij een geldinzameling voor ouderen in de kerk niks had gegeven. Er werd schande van gesproken. Vooral omdat de vrouw wel nogal graag geld schijnt te ontvangen, zelf een redelijk salaris heeft en ook een man (namelijk de pastoor) met een redelijk salaris heeft. Het staat zelfs in de bijbel dat het goed is om te geven: ‘giveandyoushallbegiven' is volgens mijn hulp letterlijk wat er staat. Dit stelde mij oprecht teleur. Zou dit dan de reden zijn waarom mensen hier zo vrijgevig zijn? Omdat ze denken dat ze hier in wat voor vorm dan ook iets voor terug zouden krijgen? Ik probeerde dit aan mijn hulp uit te leggen. Dat ik het jammer vind dat er blijkbaar wordt gegeven uit eigenbelang, en niet puur uit solidariteit. Ze moest lachen. Dit is wat God heeft gezegd en 'you cannot blame God'. Ik antwoordde dat ik dat ook niet doe, ik bespreek het citaat alleen. Maar ik besefte dat ik op een punt in de discussie was beland waar ik me niet wilde bevinden. Meer is er niet over gezegd.

De volgende ochtend ging ik naar de kerk. Het leek een normale mis te worden, totdat er een gastpastoor met zijn preek begon. Hij had het over ziektes en dat deze veroorzaakt worden door de duivel. Dat was even slikken. Als je in het ziekenhuis verteld wordt dat je malaria hebt vanwege een mug die de ziekte overbrengt, is dat een leugen. ‘Evil spirits' hebben je de ziekte, mogelijk wel via een mug, gegeven. Malaria voorkom je dus niet door je te beschermen tegen muggenbeten, maar door te bidden. Nog maar even slikken. Vervolgens veranderde de gewone zondagsmis in een ‘healing service'. Iedereen bad voor zijn/haar lichamelijke kwaal. (Helaas kan ik deze sfeer niet helemaal goed overbrengen via een weblog, ik vertel het verhaal graag in geuren en kleuren als ik terug ben, stel je er voor nu een hoop geschreeuw en gehuil bij voor). De pastoor gaf aan het einde aan dat er zes mensen na deze mis genezen zouden zijn. En toen: of de mensen misschien wat voor hem over hadden, hij moest tenslotte ook eten. Hij was al blij met 5.000 franc (meer dan 7,50 euro en dus een kapitaal voor de mensen hier). Het leek er even op dat er niemand wat zou geven, maar één voor één kwamen de mensen toch naar voren om biljetten in de geldbak te gooien. De pastoor deed er nog een schepje bovenop: 'Don't give because you have, give because you lack.'. Door mijn gesprek met mijn hulp de avond ervoor begreep ik wat hij bedoelde. Bah, bah, ik heb de kerk nog nooit met zo'n naar gevoel verlaten. En nu vinden de mensen hier me vast ook egoïstisch, omdat ik uiteraard niks heb gegeven. Of ze vinden me dom, omdat ik dan dus ook niks terug zal krijgen. Het woord ‘egoïstisch' wordt gebruikt voor mensen die niks geven, maar ik vraag me nu af of vrijgevigheid niet ook gewoon te scharen is onder de noemer ‘egoïsme'. Is het minder egoïstisch als de Nederlandse regering gewoon haar grenzen open zet voor iedereen en dan verwacht dat God haar hiervoor beloont, dan wanneer ze de rijkdom enkel en alleen voor haar eigen burgers houdt? Bestaat pure solidariteit wel? Ik weet het niet, maar wat ik wel weet is dat ik aan dit weekend geen goed vertrouwen in de mensheid over heb gehouden.

Volgende keer meer levenslessen. Misschien iets minder zwaar.

Liefs,

Mayke

Long time

Beste allemaal,

Het is weer een tijdje geleden dat jullie iets van me hebben gehoord, er is dus ook teveel gebeurd om in één weblog te vertellen. Ik zal proberen er een beetje een overzichtelijk verhaal van te maken, maar ik ben bang dat het er één van het ‘hak-op-de-tak’ kaliber wordt.

Allereerst, maandag ben ik terug in Banga gekomen van een heerlijke reis door het land. Hoewel ik het eigenlijk al wist, ben ik er nu zeker van dat dit land echt één van de mooiste is waar ik ooit ben geweest. Zowel de natuur als de cultuur is geweldig. Niet in de minste plaats komt dit waarschijnlijk door de afwezigheid van (massa-)toerisme. Overal wordt je met open armen ontvangen en dit vaak ook nog zonder de verwachting dat je iedereen van geld voorziet. Een paar dagen geleden hoorde ik voor het eerst een kind in Banga naar me schreeuwen: ‘Whiteman, give me money!’. Dit soort dingen heb ik nog bijna niet gehoord en dit geval heb ik dan ook geheel genegeerd. Het toerisme is niet voor niks afwezig. Dit land is dan misschien één van de mooiste, maar ook één van de meest corrupte waar ik ooit geweest ben. Om de haverklap wordt je aangehouden door ofwel politiemannen of leden van de gendarmerie met grote dollartekens in hun ogen. Hunkerend wordt er dan naar de autopapieren, rijbewijs, je visum en soms ook je vaccinatieboekje gekeken en de teleurstelling is dan ook groot als ze geen foutje kunnen ontdekken. Dat had ze namelijk zo een paar duizend franc op kunnen leveren. Soms wordt er dan gezocht naar een andere fout, zoals een teveel aan bagage op de auto/bus. Ook hiervoor wordt regelmatig een klein bedrag gedoneerd, waarna je zonder problemen door kunt rijden. Totdat je een paar honderd meter verder de volgende controlepost weer tegenkomt. Mijn meest corrupte ervaring vond plaats net buiten het Dja reserve, een nationaal park. Door een samenwerking van politie en de burgemeester, konden we zo’n drie tot vier uur later pas het park betreden. Eerst moesten er verschillende bedragen overhandigd worden “voor de community”. Voordat deze bedragen overhandigd konden worden, moest er eerst uren worden gepraat over de wet die dit inderdaad (?) verplicht stelt en liep de politieman ondertussen weg om ons vervolgens een uur te laten wachten, ik denk gewoon om te laten zien wie er de baas is. Verschrikkelijk, en ook verschrikkelijk voor het toerisme wat hierdoor niet op gang kan komen. Dollartekentjes hebben we ook ontdekt toen we laatst bij het bestuur van een school op bezoek gingen om te overleggen over hun medewerking aan ons event op wereld aids dag. Blijkbaar moeten er voor de drama-, dans-, zang- en voetbalwedstrijd geldprijzen worden uitgereikt. Dat gaat tegen al mijn principes in, maar vooruit, we moeten deze cultuur respecteren (al vind ik dat soms wel heel erg moeilijk en is het nog moeilijker om grenzen te trekken) en de geldprijzen komen er dus. Ze zijn wel minder hoog dan het oorspronkelijke plan, dit door het onderhandelen van mijn collega’s. Het bestuur van de school, echter, vond deze prijzen wel heel erg laag en wist niet zeker of ze hier wel mee aan wilde werken: ‘Whatwillour school benefit?’ (Eehm, misschien dat het HIV/AIDS probleem hiermee wordt aangepakt…) Om ons onder druk te zetten hebben ze de deelnemende leerlingen wijsgemaakt dat de geldprijs veel hoger ligt. Geloof me, ik stond bijna op het punt om het klaslokaal uit te lopen. Wat dat betreft ben ik niet echt een goede antropoloog. Toppunt was dat één van de bestuursleden na de onderhandeling me ook nog ten huwelijk durfde te vragen. Helaas ben ik natuurlijk al getrouwd en bleken ook mijn collega’s getrouwd te zijn. Helaas is ook hier bekend dat white girls vaak doen alsof ze getrouwd zijn, dus wordt aan deze leugen nogal eens getwijfeld.

Dan, mijn onderzoek. Ik had erg veel moeite met het afspreken met mensen voor een interview. Dit in verband met de dramatische African time en met het feit dat ik geen goede ruimte heb om ongestoord een interview te kunnen houden. Deze week heb ik echter de toverformule gevonden. Ik loop naar het dorp, stap een winkeltje met kapsters of naaisters die mij allemaal wel kennen vanwege de seminar binnen en leg uit dat ik graag een interview met iemand wil doen. Ik vraag wie er tijd heeft, vraag of het meisje een goede plek kent en koop een drankje voor haar om haar te bedanken en om mijn goodwill te tonen. Het geven van een drankje wordt hier altijd meer dan gewaardeerd, dus het is een hele goede manier om een vertrouwensband te creëren. En dat blijkt. Mijn toverformule in combinatie met het drankje zorgt ervoor dat de meiden al hun geheimen (en soms gaat dat zelfs zover dat het details zijn die ik niet per se hoef te horen) op tafel leggen. Bizar. Ik voel me stiekem ook wel gevleid door dit vertrouwen, al heb ik geen idee wat ik daar nu precies voor heb gedaan. Maar wat maakt het uit, het komt mijn onderzoek meer dan ten goede. Ik heb nu zes meiden geïnterviewd en verwacht uiteindelijk op een totaal van 20 tot 30 interviews uit te komen.


Dan nu, mijn lieve buurjongetje. Ik stond op het punt voorzichtig de vraag op mijn weblog te stellen wie dit geweldige kind zou willen adopteren. Zoals ik eerder vertelde, heeft zijn moeder hem een paar maanden geleden achtergelaten bij de pastoor (en tevens administrator van het ziekenhuis) en zijn vrouw. Tijdens mijn afwezigheid is moeder teruggekomen. In het ziekenhuis. Want ze is ziek, heel erg ziek. De kanker die ze in haar geamputeerde been had is uitgezaaid naar onder andere haar lymfeklieren. Volgens de coassistenten hier zal ze niet veel meer dan een maand nog te leven hebben. Na een gesprek met haar, kwam ik erachter dat ze hier zelf niks van weet. Ze sprak over haar plannen nadat ze uit het ziekenhuis weg mag. Niet wetende dus dat dit niet gaat gebeuren. De vader van het jongetje is twee jaar geleden overleden. Over een aantal weken is hij dus officieel wees. Klein als hij is (hij blijkt nog maar 2,5 te zijn, maar hij is zo ontzettend wijs voor zijn leeftijd) heeft hij hier natuurlijk nog geen weet van. Maar ik en mijn collega whitemen hier wel. En dat breekt ons hart. Vooral ook omdat we weten dat hij hierna waarschijnlijk bij de pastoor zal blijven, waar hij niet al te goed wordt behandeld. Hij is nu, als wij er zijn, de hele dag (tenzij wij hem wegsturen) bij ons en daar vermaakt hij zichzelf (en ons ook) prima. Maar straks zijn wij weg en is hij weer op zichzelf aangewezen. En dat breekt ons hart nog het meest. Het verhaal van zijn moeder is afschuwelijk, maar ik krijg de indruk dat hij niet zo'n goede band heeft met zijn moeder. Ik vroeg hem laatst of hij blij was zijn moeder weer te zien. Het antwoord was een harde 'No'. Toen ik vroeg waarom zei hij: 'I'm happy to you'. Nou, dat moet je net tegen zo'n huilebalk als ik zeggen. Ik moest mijn best doen om mijn tranen binnen te houden, in plaats daarvan heb ik hem maar een dikke knuffel gegeven. Maar zo kwam ik dus op het idee om voorzichtig de vraag te stellen of er niet toevallig mensen zijn die dit geweldige kind heel misschien zouden willen adopteren. Dat klinkt misschien een beetje raar, dat vind ik zelf eigenlijk ook, maar het kind heeft zoveel in zijn mars, hij is al zo wijs, en zoals het er nu naar uitziet heeft hij gewoon geen toekomst. Maar het verhaal is nog niet klaar, maandagavond stond ineens zijn broertje bij ons in huis. Een ontzettend lieve jongen van 11 jaar oud. Niemand wist van zijn bestaan, maar sinds kort woont ook hij bij de pastoor en zijn vrouw. De twee jongens gaan ontzettend leuk met elkaar om, dat is leuk om te zien. Maar ook met deze jongen heb ik te doen, hij wordt in zijn nieuwe huis nu vooral ingezet om allerlei klusjes te doen. Om nog maar niet te spreken over de hulp die hij zijn zieke moeder moet bieden. Dus, ik ben er nog niet helemaal uit hoe ik iets voor deze kinderen ga doen. Maar iets ga ik doen. En dat met een deel van het sponsorgeld, ik neem aan dat niemand daar een probleem mee heeft en anders hoor ik het natuurlijk graag. Ik zit er nu aan te denken om de kleinste naar de peuterschool te sturen. Dit omdat hij echt slim is en zich nu ontzettend verveelt. Het oudste jongetje gaat al naar school. Dat wil zeggen, nu even niet, maar binnenkort gaat dat als het goed is weer gebeuren.

Dan misschien een rare overgang, maar ik kwam een artikel in een lokaal krantje tegen dat ik jullie niet wil onthouden Het illustreert alles waar ik nog steeds elke dag versteld van sta perfect (Denk er alleen wel even een klein, amateuristisch uitziend krantje met blauwe in plaats van zwarte inkt bij).

Woman vomits spider in Church

By Cletus Ndi

A housewife and mother of one, whose names Feedback got only as Victorine, reportedly vomited a spider and discharged some very stinking urine during a prayer and deliverance session in one of the Pentecostal Churches in Small Mankon last October 16, 2011. She was brought to the Church by the husband after moving from one hospital to the other and from one herbal home to the other.

Eyewitness accounts say since this woman got married as a second wife to her husband she had never known any peace in her home. She had been sick throughout. Feedback learnt that the first wife was so disgruntled with her presence, especially after she had the first child with the husband. The first wife was childless despite her stay in the house.

After this first child this second wife fell ill and for six years she had no child again. Besides, the husband had taken her from one hospital to the other and from one herbal home to the other. St the sorcerers’ she was told that the first wife had bewitched her and she will never bear a child again, neither she was going to regain her health.

It was as a result of this that he husband decided to take him to this Pentecostal Church at Small Mankon that Sunday. During the prayer session the woman started behaving strangely, fell on the floor and started crying for help. Soon she started choking and finally committed a spider as the men of God and other Christians rushed to her help. Her husband stood speechless. Soon she discharged a good amount of some stinking urine and the rest of the people in church could barely stand the stench.

The prayers then intensified as she kept wriggling and crying and shouting on the floor. She was later helped to clean herself and the husband took her home after the service in the company of some of the church members.

Tot de volgende keer,

Mayke

Ps. Superbedankt voor alle reacties, ontzettend leuk om te lezen!

Whiteman goes native


Mensen, ik kan vanaf nu zeggen dat ik me echt helemaal thuis voel hier. Ik merk dat ik steeds meer bij de lokale gemeenschap wordt betrokken en dat ik niet langer alleen maar ‘the stranger’ ben. Voorbeelden hiervan zijn dat de telefoontjes en sms’jes die ik ontvang op mijn telefoon tegenwoordig negen van de tien keer van een Kameroener (volgens mijn word-spellingscontrole is dat de juiste bewoording..) afkomstig zijn en dat ik bij een uitstapje in mijn eentje naar het dorp in een mum van tijd een groep om me heen heb verzameld met mensen die ik de afgelopen weken heb leren kennen. Nu is dat natuurlijk ook wel het voordeel van een dorp, je komt er gemakkelijk mensen tegen, zeker als je zelf nogal makkelijk te herkennen bent. Maar toch is dit dorp groter dan je in eerste instantie zou denken, bij het klamboeproject ben ik erachter gekomen dat de huizen aan de hoofdweg slechts een fractie zijn van het hele dorp. Ik voel me dus nog net geen Banga Bakundu-er, maar als alle kinderen niet de hele tijd ‘WHITEMAN!!’ naar me zouden roepen en naar me zwaaiden zou ik bijna vergeten dat ik uit een totaal andere wereld, waarover ik vorige week schreef, kom. Het is natuurlijk niet zo dat de twee verschillende werelden van vorige week deze week zijn samengesmolten tot één, maar de verschillen lijken minder een rol te spelen. Misschien dat dit door mijn inmiddels 6-tallige Nederlandse gezelschap komt.Een mooi voorbeeld is het meisje dat mij twee weken geleden nog vertelde dat ik naar de hel zal gaan als ik niet naar de kerk bleef gaan etc. Inmiddels heb ik haar veel vaker gesproken, zo is zij degene geweest met wie ik mijn allereerste interview heb gedaan, en kreeg ik laatst een sms van haar met daarin uitgebreid uitgelegd hoe blij ze is met een vriendin als ik. Bizar, maar heel lief en leuk.

Verder heeft vorige week woensdag de seminar voor kapsters en naaisters plaatsgevonden. Dit was, toch wel enigszins tot mijn verbazing vanwege de niet geheel vlekkeloze voorbereiding, een groot succes. Na mijn tripjenaar het dorp om één avond voor de seminar alle kapsters en naaisters er nog aan te herinneren dat ze de dag erna bij de seminar verwacht werden, had ik er wel wat meer vertrouwen in maar ik sliep er nog niet gerust op.. Dit tripje was by the way erg leuk. Ik begon in mijn eentje, op zoek naar alle kapsters en naaisters die ik kende. Al snel kwam ik een meisje tegen dat ik eerder had ontmoet en dat mij maar al te graag de weg wees naar alle kapsters en naaisters in het dorp (niet in de minste plaats omdat ze het gevoel had veel populairder te zijn nu ze met een whiteman liep: ‘Everyone’slooking at me!’) waardoor ik echt iedereen heb gesproken die ik wilde spreken.Maar nu to the point, de seminar was een succes. Ongeveer 50vooral vrouwen, maar ook enkele mannen, zijn uit het dorp gekomen en hebben het er dus voor over gehad om die dag niet te kunnen werken en dus ook geen geld te kunnen verdienen. De seminar begon weliswaar 3,5 uur later dan gepland, maar de sprekers (waarvan ik er ook één was, jaja, doodeng) hadden zich echt goed voorbereid, hun informatie goed aangepast aan de laagopgeleide doelgroep en de doelgroep stelde zich geïnteresseerd en open op. Aan het einde mochten de mensen zich gratis laten testen. Veertig mensen hebben zich laten testen, waarvan vijf positief blijken te zijn. À l’improviste zijn er verder nog twee neppenissen tevoorschijn gehaald, waarmee gedemonstreerd werd hoe je een condoom om moet doen. Ik voelde me weer net als op de middelbare school, met een hoop gegiechel, maar het was ontzettend leuk en nuttig. Ook het vrouwencondoom is gedemonstreerd, een beetje jammer was het alleen dat degene die het demonstreerde eerst zelf uit moest vinden hoe deze werkte. Niet echt een voorbeeld dus… Als laatste, hulde aan Ma Christy die, totaal ongepland, tussen de vooral mannelijke sprekers door nog een echte, feministische speech hield over vrouwen die hun mannenmoeten dwingen een condoom om te doen, dat we vooral niet moeten vergeten dat ook mannen vreemdgaan en meer van dat soort dingen.

Ik moet wel zeggen dat ik me blijf verbazen over wat mensen hier over HIV/AIDS weten en hoe ze erover denken. Zo bleek het hoogopgeleide meisje, met wie ik mijn eerste interview had, te geloven dat God HIV kan genezen. Ze dacht verder dat God er voor zou zorgen dat zij nooit HIV zou krijgen, omdat ze erg trouw aan het geloof is. Toen ik dit aan Henry (de coördinator van AROH) vertelde, bleek dat hij hier hetzelfde over dacht. Een beetje schrikken was dat wel, dit is toch de man die mensen in de community hierover voor moet lichten. Gelukkig is dit niet één van de boodschappen die hij verkondigt tijdens zijn projecten. Het is ook moeilijk om hierover in discussie te gaan, ze kennen hier allemaal wel casussen waarbij iemand door healing services is genezen van HIV.

Om een lang verhaal kort te maken, de andere wereld is niet ineens ‘mijn’ wereld geworden en voor de antropologen onder de lezers, ik ben dus ook nog niet ‘native’ gegaan, maar dingen beginnen wel steeds normaler te worden waardoor ik het gevoel heb ook iets beter en normaler te kunnen functioneren. Gepland voor de komende dagen: verder met interviewen (mijn onderzoek is nu officieel van start, heb al verschillende mensen benaderd voor een interview, waarvan ik hoop dat die deze week kunnen plaatsvinden), de situatie in het land in de gaten houden vanwege de verkiezingen van afgelopen zondag (die redelijk vredig verlopen zijn, maar nu de uitslagen nog…) en misschien een keer bij een bevalling in het ziekenhuis gaan kijken. Daar moet ik me nog wel een beetje mentaal op voorbereiden, ik heb ik van de coassistenten hier vooralsnog alleen maar horrorverhalen over de bevallingen hier gehoord (doodgeboren kindjes en half verdoofde vrouwen bij een keizersnee…), dus wellicht dat ik hier nog even mee wacht. Maar het lijkt me toch bijzonder.

Volgende keer meer!

Liefs,

Mayke

Ps. Een leuke quote om over na te denken, overgehouden aan een gesprek met iemand hier: “We in Africa are somuchfurtherthanyou in Europe.” Als ik hierom moet lachen en uitleg dat de meeste Europeanen daar compleet anders over denken, is het antwoord:“At some points youmaybefurther, but spiritually we are.”

Een totaal andere wereld

Ik ben nog nooit in zo'n andere wereld terechtgekomen als in de wereld waarin ik nu leef. Eerlijk gezegd, ik voel me nog steeds erg vaak onzeker (al wordt dat wel langzaam minder) bij alles wat ik doe of zeg. Vragen als ‘Kan ik dat zo wel zeggen?' of ‘Beledig ik nu niemand?' schieten nog vaak door mijn hoofd. Vooralsnog lijkt het allemaal wel goed te gaan, ik probeer overal zo lief mogelijk bij te lachen, op de twee kleine incidentjes in de kerk na dan, maar toch blijf ik het lastig vinden. Zo kijken veel mensen vrij boos waardoor je het gevoel hebt dat ze niet echt open staan voor een gesprek, maar ben ik er achter gekomen dat het tonen van interesse binnen een mum van tijd een lach op een gezicht kan toveren. Verder komt mijn buurvrouw me regelmatig een bordje eten brengen en vraag ik me dan af of het niet ontzettend onbeleefd wordt gevonden als ik de dag erop voor één persoon sta te koken. Om dan duidelijk te maken dat ik echt wel het beste voorheb met iedereen, kondig ik dan alvast aan dat ik één van de komende dagen ook wel wat zal koken. Of wanneer iemand mij een drankje geeft, vraag ik me af of nu van mij verwacht word dat ik dit terugbetaal of niet. Ook dan kondig ik maar gewoon aan dat deze persoon op zeer korte termijn een drankje van mij zal krijgen.

Wat ik het moeilijkste vind in deze voor mij totaal vreemde wereld, is dat de levenswijzen van mij en de mensen hier zover uit elkaar liggen dat ik me afvraag in hoeverre je ooit echt een hechte band met elkaar op kunt bouwen. Voornamelijk komt dit door de enorm centrale rol die het geloof hier speelt. Ik heb me voorgenomen tegen iedereen te zeggen dat ik ook gelovig ben, maar ik krijg er toch steeds meer moeite mee om te moeten liegen tegen mensen die ik echt graag mag. Zo leren ze me nooit écht kennen en dat vind ik jammer, ook al weet ik dat ze mijn ‘echte ik' nooit echt zouden accepteren. Ook heb ik me voorgenomen tegen iedereen te zeggen dat ik getrouwd ben en daardoor met een zogenaamde trouwring rondloop. Verder gaat het opvoeden van de kinderen hier totaal anders, op een manier waar ik niet echt achter kan staan. Zo heb ik een buurjongetje van een jaar of 4 die door iedereen nogal vervelend wordt gevonden. En om eerlijk te zijn, deels klopt dat ook wel. Het is alleen wel goed te verklaren. Het jongetje is hier een aantal maanden geleden door zijn moeder achtergelaten omdat die herstellende was van een beenamputatie. Sindsdien is ze niet meer langsgekomen en verblijft het jongetje bij de pastoor en zijn vrouw. Niemand kan voor zijn school betalen, dus loopt hij maar de hele dag verveeld op het ziekenhuisterrein rond. En dan ga je als vierjarig jongetje natuurlijk dingen aanraken en uitproberen waarvan dat door anderen irritant gevonden wordt. ‘I'll beat you!' wordt er gezegd als mensen hem vervelend vinden. En dat is zo ongeveer ook het enige wat iedereen tegen hem zegt. Daarom zijn de whitemen hier geloof ik zijn beste vrienden, want die geven hem eindelijk wel een keer positieve aandacht. En terwijl ik dacht dat hij niet naar mij zou luisteren omdat ik hem natuurlijk niet sla en daar ook niet mee dreig, ben ik er toch in geslaagd om hem wat manieren bij te brengen. Zoklopt hij tegenwoordig op de deur als hij binnen wil komen en luistert hij onmiddellijk als ik zeg dat hij ergens af moet blijven. Een laatste voorbeeld is het hier wijdverspreide geloof in hekserij. Mijn psychiatrische buurvrouw is het slachtoffer van hekserij, de muizen waar een andere buurvrouw last van heeft zijn het gevolg van hekserij en ook een niet te verklaren sterfgeval wordt veroorzaakt door heksen of tovenaars die de ziel van iemand kunnen beheersen. Hier had ik niks over gehoord en me dus ook niet op voorbereid, dus zeg ik tegen iedereen eerlijk dat ik niet in hekserij geloof. Maar anders dan ik zijn deze mensen opgegroeid in een wereld waarin iedereen in hetzelfde gelooft en kunnen zij zich dus niet voorstellen dat er ook mensen zijn die anders denken. Je verbazing tonen levert dus vooral een hoop gelach, maar zeer weinig begrip op.

Ik ben dus heel blij dat ik zondag vier Nederlandse coassistenten in Douala op kon halen. Eindelijk mensen die begrijpen waarom ik denk dathet bidden voor de psychiatrische buurvrouw niet de juiste behandeling is (niet dat ik hierover in discussie ben gegaan met de mensen hier hoor, wees gerust). Maar begrijp me niet verkeerd, ik voel me steeds meer op mijn gemak hier ondanks de voor mij totaal vreemde wereld waarin ik nu leef. Ik leer steeds meer mensen kennen, steeds meer mensen leren mij kennen en zoals al gezegd, begrijp ik nu bijvoorbeeld ook dat een gesloten houding van iemand niet betekent dat diegene niet openstaat voor een gesprek. Volgende week woensdag hebben we de seminar voor de kapsters en naaisters uit het dorp en hierna zal ik met de interviews voor mijn onderzoek gaan beginnen.

Genoeg voor nu, jullie horen snel weer van me. Voor mensen die de behoefte voelen om me te bellen of te smsen, mijn nummer is +23 794 261 28. Ik sta er in ieder geval heel erg open voor!

Liefs,

Mayke

Waar ik nu mee bezig ben...

Beste allemaal,

Ik ben nu twee weken in Kameroen en begin me steeds meer thuis te voelen, ik maak (geloof ik) zelfs al geen fouten meer in de kerk en tijdens het ochtendgebed. Waar ik vorige week nog schreef dat de mensen vrij gesloten en verlegen op me overkwamen, merk ik nu dat mensen steeds meer naar me toe komen en nieuwsgierig dingen vragen over mij en over Nederland. Zo had ik gisteren een gesprek met een meisje uit het dorp, Banga Bakundu. Haar naam is Deborah, ze is 19 jaar en ze gaat nu beginnen met haar studie ‘politicalscience’. Ze begon over of ik Jesus Christ wel in mijn hart had gesloten waarop ik bepaald niet naar waarheid bevestigend antwoordde (op aanraden van oud-stagiaires, een ander antwoord wordt totaal niet begrepen). Hierna vroeg ze of ik naar de kerk ga. Ik antwoordde nu wel naar waarheid dat ik dat niet al te vaak doe (iets wat ik volgens een oud-stagiaire wel gewoon kon zeggen). Nou, ik geloof toch dat hier een leugentje om eigen bestwil op zijn plek was geweest. Ik heb uitgelegd dat de rol van religie in de Westerse samenleving veel meer een achtergrondrol is en dat religie veel meer op een individueel niveau wordt beleefd. Dit ging er totaal niet in, dit was allemaal fout. Iedereen die JesusChrist niet op de eerste plek zet, zal naar de hel gaan. Ik legde haar uit dat ik hier anders over denk en dat ik denk dat het het belangrijkste is om een goed mens te zijn, met als gevolg dat ze binnenkort langskomt met een kleine bijbel als cadeau om mij te leren hoe het echt moet. Deze kan ik dan mee naar de kerk nemen, anders neem ik het woord van de pastoor niet goed in me op. Wie weet wordt ik dan zelfs wel het slachtoffer van hekserij (iedereen gelooft erin, ik heb dit weekend zelfs het verslag van de allereerste veroordeling van vijf heksen in Kameroen mogen lezen) of van een bekeringspoging door moslims (en dat is echt verschrikkelijk. Geloof me, de Christenen hier zijn niet veel toleranter ten opzichte van moslims dan het Westen tegenwoordig). En of ik de mensen in Nederland dat dan ook wil leren. Bij deze.

Ik zal jullie verder en beetje proberen te vertellen wat ik nu allemaal doe. Ik ben nog een beetje zoekende, het is toch moeilijk om niet echt een vaste bezigheid te hebben zoals de coassistenten die hier stage lopen wel hebben. En beginnen met mijn onderzoek vind ik nog geen goed plan, aangezien ik eerst een beetje aan de cultuur wil wennen. Een paar keer ben ik naar een stadje/dorpje in de buurt te gaan samen met iemand anders om naar de markt te gaan. Maar waar ik me nu het meeste mee bezighoudt, en waar ik erg blij mee ben, is met meewerken aan een project van het ‘global fund’ in samenwerking met de Kameroenese overheid. Vorige week vrijdag was er een seminar bij het ziekenhuis voor mensen die aan dit project gaan meewerken. Omdat Henry de seminar verzorgde, kon ik aanschuiven. Het global fund wil de gehele bevolking van Kameroen van klamboes gaan voorzien. Dit is een hele opgave, aangezien totaal onbekend is hoeveel Kameroeners/Kameroenezen (geen idee wat de juiste term is) er nu eigenlijk zijn. Daarom zijn alle medewerkers van het project (dat zijn gewoon mensen uit de dorpjes die een kleine bijscholing over de klamboes en malaria hebben gehad) sinds gisteren bezig met langsgaan bij alle huizen om na te gaan hoeveel mensen er in de huizen wonen. Omdat dit de perfecte gelegenheid is om te kijken hoe mensen nu eigenlijk wonen en leven, heb ik gevraagd of ik hieraan mee mag werken. Zodoende ga ook ik op pad om mensen te registreren, dat doe ik met verpleegkundige Mary en fotograaf Kevin. Dat is erg gezellig en heel interessant, ik kan ze alles vragen over Kameroen en ze helpen me graag met het geven van informatie. Dinsdag was de eerste dag waarop we, een beetje onwennig en vijf uur later dan gepland (African time) op pad gingen. Eerst naar de chief van de buurt waar wij mensen moesten gaan registreren, hij moet geïnformeerd worden over onze werkzaamheden. Toen we twee huizen gehad hadden, besefte ik me ineens dat Mary en Kevin totaal geen informatie gaven over het gebruik van de klamboe, terwijl dit hun wel was opgedragen. Key messages: je kunt de netten op een aan te kondigen dag ophalen in het ziekenhuis, het net beschermt tegen malaria (ja, ik dacht ook dat de mensen dit wel zouden weten, maar dat valt dus vies tegen), hang hem eerst buiten om de giftige chemicaliën er een beetje uit te laten waaien, hierna zal het net je drie jaar optimaal beschermen. Geen onbelangrijke berichten zou je zeggen. Ik stelde dus voor om ze deze informatie ook te geven, de reactie was ‘oh ja, vergeten’, en deze taak werd meteen op mij afgeschoven. Duimen maar dat de mensen mijn Engels goed verstaan. Gelukkig hielp Kevin me soms met vertalen als ik het hem vroeg omdat ik het gevoel had dat de boodschap niet aankwam. Inmiddels hebben we de smaak te pakken, Mary en Kevin geven uitgebreide lessen over malaria. Zo gaan we nu tien dagen lang de huizen af, traag maar steeds een beetje sneller omdat we steeds efficiëntere manieren vinden om te werk te gaan. Woensdagochtend zag ik een ander team mensen registreren op het ziekenhuisterrein. Ook zij gaven geen informatie over het gebruik van de klamboe, heb hen hier meteen op geattendeerd, reactie: ‘oh ja, vergeten’. Ik houd mijn hart vast voor alle andere teams en na wikken en wegen heb ik maar besloten mijn zorgen te uiten naar de hoofdverantwoordelijke in het ziekenhuis. Geen idee wat er mee gedaan is, maar ze was in ieder geval blij dat ik mijn bevindingen kwam vertellen. Maar de moeilijkheden zijn niet alleen te vinden aan de kant van de tellers, maar ook aan de kant van de bewoners zelf. Zo willen sommige mensen hun naam niet geven, omdat ze bang zijn voor ‘ black magic’ door de overheid. Ook blijkt het lastig te zijn om te zeggen wie er in een huis woont en wie niet. Verder weten moeders niet altijd de namen en al helemaal niet de leeftijden van hun kinderen en denken veel mensen dat dit project slechts een campagnestunt is vanwege de naderende verkiezingen. Kortom, er komt meer bij zo’n project kijken dan je in eerste instantie denkt en het resultaat zullen we vanzelf zien aan het aantal patiënten dat hier met malariaklachten het ziekenhuis binnenkomt.

Verder zijn Henry en ik bezig met het organiseren van de seminar voor kapsters en naaisters. We zijn een aantal kapsters in het dorp afgegaan om uit te leggen wat we willen doen en om uit te vinden wat ze weten over HIV/AIDS. Hun kennis viel me over het algemeen niet tegen, het gaat hier toch om laaggeschoolde meisjes. Over drie weken zal de seminar plaatsvinden. Omdat een aantal meisjes aangaven erg bang te zijn om HIV op te lopen omdat ze met scherpe voorwerpen werken, heb ik het idee geopperd om ze tijdens of na de seminar de kans te geven om zichzelf te laten testen. Dit zal ook daadwerkelijk gaan gebeuren, misschien van het geld dat een aantal van jullie gedoneerd hebben.

Dat was het voor nu, volgende keer meer. Ik hoop dat ik dan ook wat foto’s kan plaatsen. Ik durf nog niet veel met mijn camera rond te lopen, dus ik heb er nog niet veel gemaakt.

Liefs,

Mayke

Wennen, wennen, wennen

Lieve allemaal,

Hierbij mijn allereerste (veel te lange) bericht uit Kameroen. Na een lange vlucht kwam ik aan op het vliegveld in Douala. Gelukkig kon ik mijn bagage na een tijdje vol spanning wachten van de, weliswaar verkeerde, bagageband halen. Buiten stond de brede glimlach van Henry, de coördinator van de AROH projecten, me op te wachten. Na een welkomstknuffel gaf ik mijn handbagage af om mijn backpack van de kar te halen en te beschermen voor alle mannen die hem maar al te graag naar de auto wilden dragen. Toen ik me vervolgens omdraaide zag ik een vreemde man met mijn handbagage lopen. Halsoverkop rende ik achter hem aan, tot Henry naar me riep dat dit de chauffeur was. De vrouwen die langs de kant stonden toe te kijken kwamen niet meer bij van het lachen, vrij genant…

Op de weg van het vliegveld naar het ziekenhuis waar ik bij op het terrein verblijf heb ik mijn ogen uitgekeken. De natuur hier is echt paradijslijk. Alles is groener dan groen met een soort oerwoudachtige begroeiing afgewisseld met onder andere prachtige plantages. Tussendoor kom je langs allerlei kleinere en grotere riviertjes. Echt prachtig! Verder kom je onderweg de politie tegen. Ze houden je aan en vragen je om je papieren. Ik hield Henry en de chauffeur goed in de gaten om te kijken hoe zij hier mee omgingen. Ze begonnen met een harde lach met een vleugje verbazing daarin over waarom nu net wij werden aangehouden. Met een brede glimlach liet Henry zijn ID zien en met een brede glimlach werd deze door de politieman aangenomen. Een snelle blik hierop, het bleek in orde en vier gezichten met een grote glimlach (ik deed ondertussen ook maar mee) namen afscheid. Oké dacht ik, zodra ik politie tegenkom moet ik dus gewoon blijven lachen. Dit deed ik dus toen we voor de tweede keer werden aangehouden. Echter, de blikken van Henry en de chauffeur waren ineens bloedserieus. Totaal verward liet ook ik mijn paspoort zien, waarna we mochten doorrijden. Toen ik Henry vervolgens om opheldering over het gedrag van de politie en hun reactie hierop vroeg, was het antwoord: ‘that’showourpolice is’. Okeeee… Wellicht dat ik er over vier maanden ook zo over praat…

De eerste dagen hier word ik door iedereen die ik groet welkom geheten. Zondag in de kerk ging dit anders. Ik mocht opstaan, vervolgens vertellen hoe ik heet, waar ik vandaan kom en hoe lang ik zal blijven. Vervolgens kreeg ik een Afrikaanse groet, iedereen in de kerk stond op, zwaaide naar me en zei in koor: ‘welcome’. Ik kan je vertellen, dan voel je je wel welkom, met al die glimlachen en big mamma’s die naar je zwaaien. Verder moet ik zeggen dat ik me in de kerk sowieso wel thuisvoelde, al moest ik als ‘whiteman’ wel vooraan zitten wat lichtelijk ongemakkelijk voelde in het begin. Maar in de kerk lijkt het alsof iedereen helemaal zichzelf mag zijn, zijn diepste gevoelens mag tonen zonder zich ervoor te schamen. Zo bidt iedereen hardop tot God, heb ik God door de mond van één van de vrouwen in de kerk horen spreken (op een eerlijk gezegd bijna horrorfilmachtige manier…) en zingt iedereen zo hard mogelijk mee met alle liederen die voorbij komen. Zo ook ik, en dat voelde eigenlijk best prettig. De teksten en melodieën zijn makkelijk en aangezien elk refrein zo’n twintig keer herhaald wordt, kon ik de refreins toch wel een keer of 17 meezingen. (Kun je het je voorstellen, dat ik van harte meezing met ‘run to the mountain, Jesus is the mountain’?? Ik zelf eigenlijk bijna niet…). Waar ik bang was dat iedereen erg op me zou letten, omdat de meeste gezichten op straat al mijn kant opdraaien als ik langs kom, had ik het gevoel dat dit in de kerk niet zo was. Tot gisteren. Elke ochtend om 7 uur wordt er hier in het ziekenhuis gebeden en gezongen, waar ik (geloof ik) ook geacht word bij te zijn. Tot nu toe ben ik dus erg braaf telkens om 06.45u opgestaan en heb ik braaf meegedaan met het ochtendgebed. Ik had het gevoel dat dit allemaal wel werd gewaardeerd, totdat ene Maxwell (??) gisteren na de ‘morningdevotion’ naar me toe kwam om te vragen waarom ik mijn benen gekruist had tijdens het gebed. “God doesn’tlikethat!”, werd er met een niet al te vriendelijk gezicht gezegd. Ik heb dus maar duizendmaal mijn excuses aangeboden en hem bedankt voor zijn advies. Ik nam me voor om me vanaf precies te gedragen zoals iedereen doet. Ik ga staan wanneer iedereen gaat staan en ga zitten wanneer iedereen gaat zitten. Maar dat is lastig als je in je eentje een vers uit de bijbel moet voorlezen. Ik zat dus op mijn bank, kreeg de beurt om voor te lezen en deed dit netjes. De volgende ging erbij staan. Shit, vergeten. Maar weer duizendmaal excuses aangeboden aan de preker van die ochtend, die me gelukkig wel begreep, maar wel even uitlegde waarom het zo belangrijk is om te staan.

Al met al moet ik, zoals jullie kunnen lezen, nog erg wennen hier. Het klimaat, de omgeving, de cultuur, de mensen, alles is anders. Ik voel me vaak best eenzaam, al gaat het steeds een beetje beter. Ik krijg veel gezelschap van de buurkinderen en een buurjongen, die ‘mens erger je niet’ en de films op mijn laptop heel interessant vinden. Het was niet helemaal de bedoeling dat iedereen binnen no time wist dat ik een laptop had, maar aangezien de buurmeisjes zonder het aan te kondigen binnen komen wandelen, is het moeilijk deze verborgen te houden. En ik vertrouw deze kinderen wel, het probleem is dat ik niet weet tegen wie ze allemaal vertellen dat ze films hebben gekeken op de ‘whiteman’s’ computer…

Ik ben erg blij met dit gezelschap, maar verder kan ik de mensen zo moeilijk peilen. Iedereen heet me welkom, maar daar leek het ook een beetje bij te blijven, het contact ging niet dieper dan dat. Ik vind de mensen, tot nu toe, erg gesloten en bescheiden. Ik krijg weinig respons wanneer ik interesse toon. Behulpzaam zijn ze absoluut. Zo ben ik laatst voor het eerst, met één van de verpleegkundigen en vrouw van de pastoor, naar de markt geweest. Ik weet niet wat, maar iets werd me op dat moment even teveel en ik viel bijna flauw. Toen ben ik zo goed geholpen door een aantal vrouwen op de markt. Ik mocht overal zitten, een vrouw van de markt kwam met een teil met water en een washandje om het zweet dat uit mijn lichaam klotste af te deppen en de vrouw met wie ik naar de markt was gekomen heeft water voor me gekocht, ik had namelijk geen geld meer. Als laatste is er een motortaxi gebeld die mij gratis naar huis heeft gebracht (en daar bedoel ik niet mee tot de poort van het ziekenhuis, maar tot de voordeur van mijn huisje!). Deze behulpzaamheid heeft me erg positief verrast. Ook heb ik een soort ‘hulp’ die mij, je raadt het al, met van alles helpt en tevens mijn buurvrouw is. Het is een schat van een mens, ze helpt me met alles waar ze me mee kan helpen. Daarom help ik haar ook zo nu en dan, zo heb ik haar zojuist een allereerste computerles gegeven, omdat ze graag één van de ex-stagiaires een mail wil sturen. Nu zit ze naast me in het internetcafé om deze mail ook daadwerkelijk te verzenden.

Nou mensen, mijn verhaal heeft weer lang genoeg geduurd, volgende keer meer! Voor nu wil ik eerst iedereen bedanken voor alle donaties. Ik ben een beetje verlegen geworden door iedereens vrijgevigheid en het vertrouwen dat jullie in mij hebben. Dat vertrouwen is absoluut terecht, ik ga er alles aan doen om het geld op de goede plek te krijgen. Ik heb al een paar suggesties gehad. Eén vrouw wil graag een CD opnemen, dat vertelde ze toen ik zei dat ze prachtig zong (wat ook echt zo was, kippenvel…!). Ze was nog op zoek naar een sponsor, hint… Henry wil verder graag een camera voor AROH, zodat hij kan bewijzen dat de projecten ook echt plaatsvinden, verder mist hij een CD4-count machine om de medicijnen van AIDS-patiënten zo goed mogelijk op de patiënt af te stellen. Ook is het voor een hoop mensen moeilijk om schoolgeld voor de kinderen te betalen, omdat het ziekenhuis niet erg goed betaalt. Ik heb nog niet letterlijk de vraag gehoord of ik aan deze dingen bij wil dragen, maar ik heb het gevoel dat dat wel de boodschap was. Ik weet nog niet of ik vind dat één van deze projecten prioriteit heeft (al kan ik van een paar al zeggen dat ze dat in ieder geval niet hebben), dus ik zoek voorlopig nog even verder. Gelukkig heb ik nog vier maanden.

Jullie horen snel meer van me!

Liefs,

Mayke

Op naar Kameroen

Lieve allemaal,

Over een paar dagen is het zover, dan begint mijn avontuur in Kameroen. Ik ben nog nooit zo zenuwachtig geweest, vandaar ook dat ik dit verhaal om 02.30u midden in de nachtbegin, een moment dat ik niet kan slapen omdat mijn gedachten telkens afdwalen. Hoofdgedachte: Wat bezielt mij in godsnaam om het veilige, vertrouwde Nederland met mijn lieve familie, vriend en vrienden achter te laten? Het antwoord moet ik jullie verschuldigd blijven, eenmaal gesettled in Kameroen zal ik hier vast een goede reden voor kunnen geven.

Voor degenen die dit nog niet weten, ik zal van september t/m januari stage gaan lopen bij een lokale organisatie die zich inzet om de verspreiding van HIV in de regio terug te dringen. Ik zal deze organisatie, A Ray of Hope, helpen omvoorlichtingsactiviteiten als een evenement op Wereld Aids Dag en een voorlichtingsdag voor kapsters en naaisterste organiseren. Verder zal ik twee onderzoeken doen. Het één gaat over de vraag waarom jonge vrouwen zich blootstellen aan seksueel gedrag dat hetrisico op HIV-infectie vergroot, het ander zal gaan om de doelstellingen en de gebruikte strategieën door A Ray of Hope.

Mijn interesse voor de HIV/AIDS problematiek is begonnen in Zuid-Afrika, waar ik vrijwilligerswerk deedbij Palm Tree, eengrote familie met geadopteerde (wees)kinderen. De helft van deze kinderen is besmet met het HIV-virus. Sinds mijn eerste verblijf in Zuid-Afrika heb ik me afgevraagd hoe het kan dat een theoretisch gezien makkelijk te voorkomen virus, waarmee in de desbetreffende regio ongeveer 50% van de bevolking besmet is, zich toch zo snel kan verspreiden. Vorig jaar werd deze interesse aangevuld met een soort strijdlust om hier iets tegen te doen. Cindy, het jongste meisje op Palm Tree, nog maar 3,5 jaar, overleed na een kort maar hevig ziektebed tijdens mijn tweede verblijf bij Palm Tree. Hoe groot de rol van AIDS hierbij is geweest is tot op de dag van vandaag onduidelijk, maar het heeft ongetwijfeld een rol gespeeld. Cindy is voor mij een soort symbool geworden van alle kinderen die op jonge leeftijd aan een ziekte als AIDS sterven. Door haar besefte ik me des te meer dat al deze kinderen, maar natuurlijk ook volwassenen,een gezicht en een verhaal hebben en dat zij allemaal het recht hebben om te leven. Met name de kinderen zijnin de besmetting met het HIV-virus compleet machteloos geweest.

Vandaar deze stage nu. Ik heb niet de illusie het wereldwijde HIV/AIDS probleem in 4,5 maand op te lossen, maar ik hoop een heel klein steentje te kunnen bijdragen in de regio waar ik zal werken. Ik hoop door mijn onderzoek A Ray of Hope te kunnen helpen om hun voorlichtingsprogramma's beter bij de kwetsbare groepen aan te laten kunnen sluiten. Als dat maar een beetje lukt, denk ik dat ik mijn missie geslaagd kan noemen.

Jullie horen binnenkort meer van me, dan uit Kameroen!

Liefs,

Mayke